Indiase ingrediënten

Indiase ingrediënten

Indiase ingrediënten: de voorraadkast van A tot Z

India is húúúge! Vanwege de grootte en enorme verscheidenheid van het land, is het lastig om te spreken over “de Indiase keuken”. Dat is tegelijkertijd wat Indiaas koken zo leuk maakt: je kunt er alle kanten mee op! Wil je vlees eten? Afhankelijk van de regio en religie, vind je recepten met lam, varken of rundvlees. Liever vis? In de kustregio’s wordt gekookt met vis en garnalen. En er zijn maar weinig cuisines zo geschikt om vegetarisch mee te koken als de Indiase. Meatless Monday wordt een feestje met al die heerlijke vega curries, dal en bhaji (gefrituurde groenten). Lekker stuk naanbrood of chapati erbij – jum!

Kruiden en specerijen vormen de rode draad – al kun je daar ook alle kun je daar ook alle kanten mee op. Van mild en kruidig tot vlammend heet. In het noorden van India wordt, naast rijst, ook veel gekookt met verschillende soorten granen. De keuken is er – heel globaal gezegd – mild en romig. In het zuiden vind je meer eten met een kick: chilipepers en mosterdzaad. Er is kokos en yoghurt om brandjes te blussen.

Nog even kort wat over specerijen: over het algemeen geldt dat de olie in specerijen de meeste smaak afgeeft. Vers gemalen specerijen geven daarom vaak een beter resultaat dan kant-en-klaar gemalen poeders, vooral als je ze gebruikt om olie een lekkere smaak te geven. Een potje gemalen specerijen verliest bovendien eerder zijn intense geur en smaak – maar het is natuurlijk wel lekker makkelijk! Hieronder lees je alles over de belangrijkste Indiase ingrediënten.

A

  • Ajowanzaad: Specerij. De plant is verwant aan karwij en komijn, maar de zaadjes/vruchtjes smaken eerder naar tijm (maar dan iets scherper en meer bitter). Ajowanzaadjes worden vooral gebruikt in gerechten met linzen, maar het wordt ook over brood gestrooid. Ook lekker om geroosterd en gekneusd over (groente)gerechten te strooien. Er wordt gezegd dat de zaadjes winderigheid tegengaan. Ze zijn eventueel te vervangen door selderijzaad. Ajowan wordt ook in poedervorm verkocht, het is dan al geroosterd.
  • Amchur: zie gedroogde mangopoeder.
  • Anijszaad: Specerij. Smaakt naar (jawel!) anijs, of drop, zo je wilt. Het wordt vooral gebruikt in zoetigheid en pittige chutneys.
  • Asafoetida: Het gedroogde sap uit de wortels en stelen van de ferula asafoetida, een plant die vooral in Afghanistan en Iran voorkomt. Het ingedroogde gele vocht ruikt naar uien en zwavel. Het wordt gebruikt in heel kleine hoeveelheden, om gerechten meer diepgang te geven en winderigheid tegen te gaan. Wordt ook wel duivelsdrek genoemd.

B

  • Bananenblad: Het blad van de bananenboom. De bladen zijn erg groot; je koopt ze in Nederland vaak in rondjes gesneden of in vierkante lappen. Je vindt ze in het koelvak of in de vriezer van de toko. Bananenblad wordt in Zuid- en Zuidoost-Aziatische keukens veel gebruikt om (vis)gerechten in te verpakken, voor ze gegrild of gestoomd worden. Het houdt de inhoud lekker smeuïg. Bananenblad is zelf niet bedoeld om op te eten: het ziet er mooi uit, maar als je het niet kunt vinden, kun je ook gewoon bakpapier gebruiken. Het bananenblad breekt minder snel als je het even weekt in heet water.
  • Bittere meloen: Deze groente heet niet voor niets zo, want smaakt echt ontzettend bitter. Ik heb dit eerlijk gezegd nog nooit echt lekker gegeten. Ziet eruit als een komkommer met wratten (ja, sorry). De zaden eet je niet, het gaat om de dikke schil. Die kun je verwerken in soepen en roerbakgerechten. Wordt ook wel sopropo genoemd.

C

  • Chaat masala: Specerijenmix. Chaat masala bestaat meestal uit gedroogde mangopoeder (amchur), komijn, (zwart) zout, korianderpoeder, gemberpoeder, zwarte peper en chilipoeder. Pittig, zoet, zuur, zout en bitter. De mix wordt vooral gebruikt om over gerechten te strooien.
  • Chana dal: zie gespleten kikkererwten.
  • Chapatimeel: Fijn gemalen volkorenmeel (eventueel te vervangen door gelijke malen volkorenmeel en witte bloem). Het wordt gebruikt voor het bakken van chapati, een simpel plat brood (er wordt geen gist gebruikt, waardoor het niet rijst).
  • Chilipepers: Indiase chilipepers zijn lang en slank; kleiner dan Mexicaanse pepers, groter dan de kleine Thaise rawit. De onrijpe groene pepers zijn fris maar scherp; de rijpe rode exemplaren zijn (iets) minder pittig en wat zoeter van smaak.  Veel ‘westerse’ Indiase recepten laten je de zaadjes en zaadlijsten verwijderen, maar Indiërs eten de chilipepers meestal met zaadjes en zaadlijsten. Lekker pittig!
  • Chilipoeder: Gedroogde, gemalen chilipepers.
  • Curryblaadjes: zie kerrieblad.

D

  • Dal: ‘Dal‘ staat voor alle soorten gespleten bonen/erwten/zaden. Het is dus de gespleten en kleinere versie van een bepaalde peulvrucht. Zo is chana dal de gespleten versie van de zwarte kikkererwt (chana = kikkerwt) en mung dal de gespleten, kleine versie van de mungboon.
  • Dille: Kruid. Het zoetige aroma doet denken aan een dennenbos. In de Indiase keuken wordt het onder andere gebruikt in combinatie met aardappels, rijst, vis en citroen. Of samen met yoghurt en komkommer in raita. Je kunt het vers kopen of gedroogd. Beide varianten vind je gewoon in de supermarkt.

F

  • Fenegriek (blad): Fenegriekblaadjes zijn klein, stevig en groen. Kan gegeten worden als bladgroente, bijvoorbeeld in een salade, maar ook met stoofvlees of in vullingen voor paratha’s. Ze hebben een sterke aardse, curry-achtige geur. De blaadjes zijn in Nederland lastig te vinden; je zult ervoor naar een Indiaas-georiënteerde toko moeten.
  • Fenegriek (zaad): Specerij. Harde, kleine gele zaadjes. De smaak is een beetje nootachtig en vrij bitter, daarom is het verstandig ze voorzichtig te gebruiken. Wordt vaak gebruikt in currypoeders. Je vindt fenegriekzaadjes ook vaak in tafelzuur.

G

  • Garam masala: Specerijenmengsel. Het betekent letterlijk ‘heet kruidenmengsel’. Er zijn talloze variaties, maar over het algemeen bestaat garam masala uit allerlei ‘verwarmende’ specerijen: kaneel, zwarte peper, kruidnagel. Vooral lekker in vleesgerechten.
  • Geelwortel (gemalen): Specerij (in het Indiaas: hurder, maar ook wel bekend als kurkuma, koenjit, turmeric). Het is gemaakt van de wortelstok van een plant uit de gemberfamilie. Heldergeel van kleur, aards en licht bitter van smaak.
  • Gedroogde mangopoeder (ook wel amchoor of amchur): Onrijpe groene mango’s worden gedroogd en vervolgens vermalen. De smaak is scherp en zuur. Het wordt vooral gebruikt om hartige snacks een frisse kick te geven. Het poeder is lichtbruin van kleur.
  • Gele spliterwten (toor dal): Peulvrucht. De kleine, gladde, ronde erwten worden ontdaan van hun velletje, waardoor ze in twee helften uiteen vallen. Ze behouden tijdens het koken hun vorm, waardoor ze een dal opleveren met veel textuur. Je koopt ze gedroogd.
  • Gember: Specerij, afkomstig van de wortelstok van de gemberplant. Vers en in poedervorm te koop. Ik ben dol op de verse variant: scherp, warm en verfrissend tegelijk. Als je verse gember koopt, let er dan op dat de schil glanst en niet te stug is. Als je een stuk afbreekt, moet het ‘knakken’; als het meer scheurt en de binnenkant er droog of erg vezelig uitziet, heb je waarschijnlijk een vrij oud stuk te pakken. 2 centimeter verse gember staat gelijk aan +/- 1 theelepel gember in poedervorm. In de Indiase keuken zie je gember veel in combinatie met tomaten, citroen, kokos en vis. Het sluit ook mooi aan bij ‘warme’ kruidige smaken zoals kaneel, kruidnagel en komijn. 
  • Gespleten kikkererwten (chana dal): Peulvrucht. Deze smakelijke, gespleten bruine kikkererwten verliezen tijdens het koken hun vorm maar vallen niet uit elkaar, waardoor ze een lekkere dikke dal opleveren. Ze hebben een volle nootachtige smaak, maar zijn iets minder romig dan “gewone” gele kikkererwten.
  • Ghee: Geklaarde boter. Dit wordt gemaakt door boter te verhitten tot de melkbestanddelen zich afscheiden van het vet. Het heldere vet wordt afgegoten; de melkbestanddelen worden weggegooid. Ghee kan goed tegen verhitting, waardoor je op veel hogere temperaturen kunt bakken dan met gewone boter. Je kunt het zelf maken, maar het is ook kant-en-klaar te koop in blik bij toko’s en natuurwinkels. Ghee wordt vooral in het noorden van India gebruikt.
  • Gierst: Graan. De kleur varieert van wit, geel tot bruin. Gepelde gierstkorrels worden op dezelfde manier verwerkt als bijvoorbeeld rijst of couscous: je kunt het koken, stomen et cetera. Gierstmeel wordt ook gebruikt om (plat)brood mee te bakken.
  • Granaatappel: Granaatappels zijn de vruchten van een grote struik. Je eet de sappige friszure pitjes, die je met een lepel uit de appel kunt kloppen. De witte velletjes worden niet gegeten. Granaatappel is zowel in zoete als hartige gerechten te gebruiken.

Indiase ingrediënten

K

  • Kaneel: “Echte” kaneel komt uit Sri Lanka, maar vaak wordt eigenlijk Chinese cassia gebruikt. In de Indiase keuken wordt kaneel in zowel zoete als hartige gerechten gebruikt. Je ziet het bijvoorbeeld in stoofschotels met vlees, in biryani en in desserts. Kaneel is een van de belangrijkste onderdelen van de specerijenmix garam masala.
  • Kardemom: Specerij, te koop in zijn geheel (kardemompeulen) of als poeder. Ze hebben een bloemig, peperig aroma dat ook aan gember doet denken. In de Indiase keuken wordt kardemom in hartige gerechten vaak gecombineerd met andere specerijen, zoals zwarte peper, kaneel en komijn. Je vindt het ook in desserts en zoetigheid, zoals bijvoorbeeld kulfi (romig ijs) en rijstpudding.
  • Kerrieblad: De basis van vele curries! Qua uiterlijk lijken ze wel wat op glanzende, helder groene laurierblaadjes. De geur is krachtig, kruidig maar fris, zoals paprika of citrus. Meestal worden ze aan het begin van een recept gebakken in hete olie, waaraan ze hun smaak afgeven. Verse blaadjes geven de meeste smaak af, maar je kunt ze ook in de diepvries of gedroogd kopen. Als je gedroogde blaadjes gebruikt terwijl het recept om verse blaadjes vraagt, gebruik dan wat meer. Je vindt kerrieblad in de (Indiase) toko.
  • Kewrawater: Een extract van de pandanusbloem met een zoete smaak. Wordt vooral in zoetigheid en desserts gebruikt. De smaak is zo sterk, dat 1 druppel in een gerecht vaak al genoeg is.
  • Khoa: Zeer sterk ingedikte melk. Het wordt gemaakt door volle melk op hoog vuur in te koken, tot er nog maar +/- een vijfde van over is. De structuur die daardoor ontstaat is nog dikker/droger dan die van ricotta. Khoa wordt gebruikt als basis voor zoetigheid. Denk bijvoorbeeld aan balletjes khoa die op smaak worden gebracht met kardemom, honing of rozenwater.
  • Kikkererwten: Peulvrucht. Het zijn zaden van een struik, die worden gedroogd waardoor harde witte erwten ontstaan. In Nederland kennen we vooral witte kikkererwten. Er is ook een zwarte variant, die wat kleiner, harder en nootachtiger is. Zoals bij alle peulvruchten loont het de moeite om te beginnen met de gedroogde variant, die je urenlang weekt. Daardoor worden ze extra smeuïg en romig. Maar goed: uit blik werkt ook.
  • Kikkerwtenmeel: Meel van geroosterde, gemalen kikkererwten. Het wordt verwerkt in onder andere pannenkoeken, noedels en snacks. Wordt ook wel besan genoemd. Je kunt kikkererwtenmeel het best even zeven voor gebruik, omdat het nogal snel klontert.
  • Knoflook: I love it, en de Indiërs ook. In een pasta met groene chilipeper en verse gember is het de kickstarter voor vele Indiase gerechten.
  • Kokos (gedroogd/geraspt): Het vruchtvlees van een rijpe kokosnoot (die bruine, niet het soort dat je met een rietje op straat koopt om leeg te drinken). Dit wordt geraspt en gedroogd. Meestal gebruikt voor zoetigheid.
  • Kokosmelk: Het vruchtvlees van kokosnoten wordt geweekt met water en uitgelekt. Bij de eerste “persing” is het heel dik en romig; dit is kokosroom of kokoscrème. Bij de tweede persing is iets vloeibaarder en minder vet, dat is de kokosmelk. In de Indiase keuken wordt vooral de wat dunnere kokosmelk gebruikt.
  • Komijnzaad: Specerij met een krachtig, aards aroma. Het heeft een warme smaak, die doet denken aan heel donkerbruine toast. Als je de zaadjes roostert, wordt de smaak nog donkerder, nootachtig en een beetje rokerig. Komijn is zowel heel als in poedervorm te koop. Hele komijnzaadjes zijn dun en langwerpig, met groen/bruine streepjes. Komijn wordt in de Indiase keuken heel veel gebruikt, onder andere met lamsvlees. Je ziet het vaak in combinatie met korianderzaad.
  • Koriander (vers): In de Indiase keuken vind je verse koriander vaak in combinatie met citroen, tomaat en knoflook. Bij warme gerechten is het het best de koriander er pas op het laatst overheen te strooien, anders verliest hij al snel zijn smaak.
  • Korianderzaad: Gedroogde vruchtjes van de korianderplant. Heeft een citrusachtige, nootachtige smaak. Zowel heel als in poedervorm te koop. De hele zaadjes zien eruit als kleine bolletjes. Korianderzaad is niet te vervangen door verse koriander. Korianderzaad wordt in de Indiase keuken heel veel gebruikt, vaak als frisse tegenhanger van komijn.
  • Kruidnagel: Specerij. Geeft gerechten een warme smaak. Ze laten zich niet makkelijk fijnmalen; je kunt ze in hun geheel mee laten trekken in stoofschotels, of hele kruidnagels gebruiken om olie mee op smaak te brengen.

L

  • Lindi pepper (long pepper / piper longum): Kruidiger en zachter dan zwarte peper. Kan op allerlei manieren gebruikt worden: in schotels met linzen, bij geroosterd vlees, of vers gemalen over een simpel groentegerecht. Niet makkelijk te vinden in Nederland; ik zag het bij India Gate in Den Haag.
  • Linzen (rood): Peulvrucht. Het zijn bruine linzen die gepeld worden, waardoor hun rood/oranje kern verschijnt. Ze zijn voedzaam, lekker en ontzettend populair in India. Je ziet ze onder andere als basis van dal. Ze verliezen tijdens het koken hun vorm, waardoor ze een dal opleveren met een dikke, zachte textuur.
  • Linzen (zwart): Peulvrucht. In tegenstelling tot rode linzen behouden zwarte linzen tijdens het koken wél hun vorm. Ze zijn romiger en rijker van smaak. Zwarte linzen zijn in Nederland minder makkelijk te vinden dan rode.
  • Luffa (vleugelkomkommer): Vrucht uit de komkommerfamilie. Ze zijn groen en langwerpig, met ribbels die in de lengte over de vrucht lopen (als een grote okra). Ze kunnen tot wel 60 centimeter lang worden. Het witte vruchtvlees lijkt een klein beetje op courgette, maar dan zachter/sponziger. Ze worden gebruikt om te bakken, stomen of koken. Je eet ze liefst onrijp, als ze lichtgroen en zoetig van smaak zijn. Oudere vruchten zijn niet lekker, want die smaken bitter.

M

  • Mango: In India groeien honderden mangorassen. De bekendste, duurste en meest geprezen variant is de alfonsomango. Deze kleine mango’s hebben een groene schil en oranje binnenkant. Rijpe alfonsomango’s zijn sappig, vlezig, romig en zoet. Onrijpe (groene) alfonsomango’s zijn heel stevig en zuur.
  • Mooli: Radijs. Hij is groot en wit. Pittig maar iets minder scherp dan ‘gewone’ radijsjes. Je kunt hem rauw eten in een knapperige salade, maar hij wordt ook in warme gerechten gebruikt.
  • Mosterdzaad: Kleine, ronde zaadjes. Er zijn drie soorten: wit/geel, bruin en zwart. Als de zaadjes gekneusd worden, komt hun scherpe smaak vrij. In de Indiase keuken worden mosterdzaadjes vaak geroosterd in hete olie om de kruidige smaak vrij te laten komen.
  • Mosterdolie: Olie die wordt geperst uit mosterdzaad. Niet verrassend: mosterdgeel van kleur. Als je het onverhit eet (bijvoorbeeld over salade, vis of kip), smaakt het pittig en scherp, zoals mosterd. Als je het verwarmt, wordt de smaak eerder zachtzoet.
  • Mukhwas: Gesuikerde (venkel)zaadjes, vergelijkbaar met muisjes die je op een beschuitje eet. Mukhwas is zoet en ‘muntig’ van smaak en wordt ook wel omschreven als ‘mouth freshener‘. Je krijgt het soms in een bakje bij de rekening in Indiase restaurants.
  • Mukhwas pan masala: Een mengsel van mukhwas met betelnoot (arekanoot of supari). Vaak worden er ook andere pitten/zaden toegevoegd, zoals anijszaad of sesamzaad. Op de verpakking staat een waarschuwing: “Warning. Chewing of supari is injurious to health. May have effects on activity and attention in children.” Ook op internet worden schadelijke effecten beschreven: kankerverwekkend, slecht voor je gebit, nieren en nog veel meer.
  • Mungbonen: Peulvrucht. Ze zijn zowel heel als gespleten te koop (allebei gedroogd). De scheuten van de mungboon zijn misschien nog wel bekender dan de boon zelf: taugé.
  • Munt (vers): Kruid. Het geeft gerechten een frisse, verkwikkende smaak. Goede verse munt is fris, zonder zwarte of zachte plekjes. Verse munt blijft het langst vers in een vochtig stuk keukenpapier in de koelkast.

N

  • Nigellazaad: Specerij. Het zijn matte zwarte zaadjes, een beetje ruwer dan zwarte sesam. Als je de zaadjes roostert, geven ze een peperige, nootmuskaatachtige smaak af. Nigellazaad wordt over gerechten en brood gestrooid. Het wordt ook wel zwarte komijn genoemd, maar dit zaadje heeft niets te maken met gewone komijn.
  • Nootmuskaat: Specerij. Nootachtig, krachtig (maar niet scherp) van smaak. Oorspronkelijk komt het uit Indonesië, waar het als een kleine, groene vrucht aan een boom groeit. Je kunt nootmuskaat vers over gerechten raspen, maar het is ook kant-en-klaar in potjes te koop.  

O

  • Okra: Vrucht, die je eet als groente. Okra is langwerpig (tot een centimeter of 12), geribbeld en groen. Oorspronkelijk komt okra uit Ethiopië, maar je ziet het tegenwoordig in veel Aziatische keukens terug. Je kunt het meegaren in curry’s of in een roerbakgerecht. Het kan ook op zichzelf gegeten worden, als bijgerecht. Rauw eten kan in principe ook. Opvallend: bij het garen komt een doorzichtige, plakkerige substantie vrij. Dat kan geen kwaad, maar als je het onsmakelijk vindt, kun je plakjes okra eerst kort blancheren voor je het verder verwerkt. Het helpt ook om ze schoon te vegen in plaats van de wassen en om ze op hoog vuur te bakken. Ze worden ook wel ladies fingers genoemd.

P

  • Palmsuiker: Wordt gemaakt door sap van de dadelpalm in te laten koken tot het kristalliseert. Iets minder zoet dan kristalsuiker, met een karamelachtige bijsmaak. Wordt gebruikt in desserts en om balans aan te brengen in zoutige gerechten.
  • Panch phoron (panch puran): Specerijenmengsel. Het is de Indiase ‘five spice mix’. Het mengsel bestaat uit vijf aromatische zaden (mosterdzaad, komijnzaad, nigellazaad, fenegriek en venkelzaad). De zaadjes worden meestal in hun geheel in hete olie gebakken, wat een heel smaakvol mengsel oplevert.
  • Paneer (panir): Verse witte kaas. Hij is zacht van smaak en van textuur, een beetje zoals ricotta. Je kunt hem eenvoudig zelf maken: het enige dat je nodig hebt is melk en citroensap (of een ander zuur, zoals azijn). Door het zuur scheiden de vaste deeltjes van de melk zich van het water. Dit proces heet stremmen. Paneer is ook kant-en-klaar te koop. Het is dan een stuk steviger, vergelijkbaar met halloumi (maar dan véél minder zout).
  • Pinda-olie: Ook wel arachideolie genoemd. Kan tot hoge temperaturen verhit worden, en is daarom heel geschikt om te roerbakken of frituren.

R

  • Rijst: In India worden honderden soorten rijst verbouwd, maar de bekendste (en bovendien een heel smaakvolle!) variant is basmati. Basmatirijst heeft een lange korrel, die na het koken mooi ‘los’ blijft. In de Indiase keuken wordt luchtige rijst hoog gewaardeerd (in tegenstelling tot andere Aziatische keukens, zoals de Koreaanse, waar men juist gaat voor plakrijst).
  • Rijstmeel: Gemalen rauwe rijst. Het wordt gebruikt voor beslag, (brood)deeg en om gerechten te binden. Je kunt er ook pudding mee maken.
  • Rozenwater: Water, gearomatiseerd met rozenblaadjes. Wordt gebruikt in zoetigheid, zoals ijs, lassi’s en snoepgoed. Gebruik het voorzichtig en met mate, anders heb je het gevoel dat je een stuk van je oma’s zeep eet.

S

  • Saffraan: Specerij. En wat voor één! Het is een van de meest kostbare ingrediënten ter wereld. De smaak is verfijnd, maar kan toch al snel gaan overheersen. Je koopt vaak een paar draadjes saffraan in een klein plastic buisje. Meestal wordt saffraan geweekt in een klein beetje heet water om de smaak en kleur los te maken.

T

  • Tamarinde: Zure pasta, die uit grote peulen van de tamarindeboom wordt gehaald. Wordt gebruikt als smaakmaker in marinades, sauzen, chutneys, curry’s en snoepjes. Door het zuur is het ook geschikt om stoofvlees mals te maken. Voor gebruik moet je de kleverige tamarinde meestal even weken in heet water. De pulp gooi je weg, het zure water gebruik je dan om mee te koken. In de toko is ook kant-en-klare tamarindepasta te koop. In India wordt tamarinde veel gebruikt in chutneys.
  • Tandoori mix: Specerijenmengsel. Kan vanalles zijn: kardemom, paprikapoeder, chilipoeder, geelwortel, saffraan, komijn, kaneel, korianderzaad, nootmuskaat, kruidnagel, zwarte peper.
  • Toor dal: zie gele spliterwten.

U

  • Ui: In de Indiase keuken worden uien vaak langzaam gesmoord of gefruit, tot de randjes goudbruin zijn en ze zachtzoet smaken.

V

  • Venkelzaad: Specerij. Smaakt naar drop en anijs, maar dan iets frisser. De zaadjes van de venkelplant zijn langwerpig en lichtgroen. Je kunt venkelzaad als poeder kopen, maar de hele zaadjes even toasten in een droge koekenpan geeft veel meer smaak. In de Indiase keuken wordt venkelzaad vaak gecombineerd met varkensvlees of vis.

Y

  • Yoghurt: Wordt veel gebruikt in dressings en sauzen. Gebruik het liefst dikke volle of Griekse yoghurt.

Z

  • Zwarte peper: In de Indiase keuken worden hele zwarte peperkorrels vaak aan het begin van een recept in olie getrokken. Je ziet het ook terug als een van de belangrijke bestanddelen van de specerijenmix garam masala.
  • Zwart zout (kala namak): Zout dat wordt gewonnen uit vulkanisch steenzout. Het is eerder oudroze dan zwart. Smaakt licht mineralig en zwavelig. Het wordt o.a. gebruikt in het specerijenmengsel chaat masala.

Meer weten over de Indiase keuken?

Mis je nog iets in de lijst met Indiase ingrediënten? Laat het me weten in de comments!

Uitgelichte afbeelding: PublicDomainPictures via Pixabay.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *